Als je vroeg poot kunt je ook op tijd rooien. Op 17 maart werden dit jaar de eerste aardappels gepoot en eind maart zaten alle aardappels in de grond. De laatste week april stonden de eerste planten er al boven. Het beloofde een goed groeiseizoen te worden. De droogte zorgde wel voor de nodige werkgelegenheid. Maar weinig vocht betekend ook vaak weinig schimmel. En om Phytophthora met het huidige middelenpakket onder de duim te houden valt niet meer. Het droge en koude voorjaar had wel een negatief effect op de knolzetting. Vandaar dat de eerste pootaardappelen al vroeg aan de maat waren. Op 6 juli werd het eerst perceel pootaardappelen geklapt. Op 11 augustus werden de eerste poters gerooid. De opbrengsten waren redelijk, maar niet zoals voorgaande jaren. De oogst verliep dankzij het droge weer vlot. Derde week september werden de eerste zetmeelaardappels geoogst. Het ras Seresta werd direct “af land” geleverd. Helaas was dit perceel eind augustus al volledig afgestorven. Toch kwam de opbrengst op 47 ton met een zetmeelpercentage van 20 procent. Eind september zijn we begonnen met inschuren van de laatste zetmeelaardappels. De opbrengsten zijn bijzonder hoog. Het ras BMC komt uit op ruim 55 ton per ha met een zetmeelpercentage van 23 procent. Op 2 oktobeer was de schuur weer goed gevuld, een bijzonder goede opbrengst. Na de oogst stonden traditiegetrouwde oliebollen weer op tafel.
